TopMenu_nl

FAQ

Deze pagina bevat de veelgestelde vragen  (FAQ’s ) met hun antwoord over het kwaliteitskader en de luchtdichtheidsmeting.

0.1 Wat is een ‘aanbeveling’?

Goedgekeurd door STS WG op 29/10/2015

Trefwoorden: aanbeveling
Een aanbeveling geeft de goede praktijk aan. Andere oplossingen zijn niet uitgesloten, dus het is geen verplichting.

1.1 Kan een luchtdichtheidsmeting worden uitgevoerd op een casco gebouw voor EPB-gerelateerde metingen?

Goedgekeurd door STS WG op 04/03/2016

Trefwoorden: toestand gebouw, casco
Ja, op voorwaarde dat alle openingen voor de technieken die zijn opgenomen in de EPB-aangifte, zijn uitgevoerd. Volgens § 5.5.1 van STS-P 71-3 kan een meting conform worden uitgevoerd wanneer alle ramen en deuren die de op te meten zone afbakenen, zijn geplaatst. Dit is het geval bij een casco gebouw, waarvan de ruwbouw werd geplaatst en deze ook wind- en waterdicht werd gemaakt. Om een EPB-gerelateerde meting te kunnen uitvoeren, moeten bovendien alle openingen voor de technieken die zijn opgenomen in de EPB-aangifte, zijn uitgevoerd. Het is daarom aanbevolen tijdig te communiceren met de aanvrager en de meting zo dicht mogelijk tegen het indienen van de EPB-aangifte uit te voeren. Opdat het resultaat van de meting zou kunnen gebruikt worden voor een EPB-verklaring, moet de toestand van het gebouw op moment van meting overeenstemmen met de toestand zoals beschreven in de EPB-aangifte. Bij twijfel over de toestand van het gebouw op moment van meten, is het aanbevolen om de toestand gedetailleerd te beschrijven, zodat de EPB-verslaggever een correcte interpretatie over de bruikbaarheid van het proefverslag kan maken.

1.2 Kan een luchtdichtheidsmeting worden uitgevoerd indien een ruit gebarsten is?

Goedgekeurd door STS WG op 02/04/2015

Trefwoorden: toestand gebouw, gebarsten ruit
Ja. Volgens § 5.5.1 van STS-P 71-3 kan een meting conform worden uitgevoerd wanneer alle ramen en deuren die de op te meten zone afbakenen, zijn geplaatst. Aangezien de ruit zelf luchtdicht is, mag de barst worden afgedicht met behulp van tape om de test uit te voeren. Dit is ook aangeraden uit veiligheidsoverwegingen.

1.3 Kan een luchtdichtheidsmeting worden uitgevoerd indien een raam of deur ontbreekt in de gebouwschil?

Goedgekeurd door STS WG op 29/06/2016

Trefwoorden: toestand gebouw, ontbrekend raam, ontbrekende deur
Neen. Volgens § 5.5.1 van STS-P 71-3 kan een meting slechts conform worden uitgevoerd wanneer alle ramen en deuren die de op te meten zone afbakenen, zijn geplaatst.

1.4 Kan een luchtdichtheidsmeting worden uitgevoerd indien een raam- of deurvleugel ontbreekt in de gebouwschil?

Goedgekeurd door Consultatiecommissie op 27/03/2017

Trefwoorden: toestand gebouw, ontbrekende raamvleugel, ontbrekende deurvleugel
Neen. Men kan enkel een conforme meting uitvoeren door deze opening geopend te laten tijdens de test.

 

1.5 Hoe kan men een conforme meting uitvoeren bij gebouwen met functies die problemen geven voor opmeten, zoals een gevangenis, bankgebouw, … ?

Goedgekeurd door Consultatiecommissie op 26/06/2017

Trefwoorden: problemen, niet-conforme meting
Men dient tijdig te communiceren met de klant zodat een geschikt tijdstip kan worden gevonden waarop een conforme meting kan worden uitgevoerd. Meestal zal het gebouw voor ingebruikname moeten worden opgemeten. Indien het niet mogelijk is om een geschikt tijdstip te vinden, dient men dit te motiveren en hiervoor volgens de regels uit het reglement (§6.3.2) een gemotiveerde afwijking aan de beoordelingscommissie via luchtdichtheid@bcca.be aan te vragen. Merk echter op dat een aanvraag tot afwijking geen garantie is op een goedkeuring. Men dient de gemotiveerde afwijking ook te rapporteren in het proefverslag.

2.1 Mag de opening die voorzien is voor een afzuigkap of droogkast tijdelijk worden afgedicht voor de duur van de test?

Goedgekeurd door STS WG op 27/05/2015

Trefwoorden: voorbereiding, afzuigkap, afdichting
Neen. § 5.7.3.6 van STS-P 71-3 geeft aan dat de opening voor een afzuigkap niet tijdelijk mag worden gedicht voor de uitvoering van de test. De luchtverliezen door de opening van de afzuigkap zijn immers aanzienlijk en een dichting zou de luchtdichtheid sterk verbeteren ten opzichte van de gebruikstoestand. Het door de bouwheer voorzien van een adequate, geschikte klep of rooster is wel toegestaan. Indien de opening niet in gebruik zal worden genomen, mag de bouwheer de opening ook duurzaam (laten) afdichten.

2.2 Mag de opening die voorzien is voor een afzuigkap of droogkast duurzaam worden afgedicht door de bouwheer?

Goedgekeurd door STS WG op 27/05/2015

Trefwoorden: voorbereiding, duurzame afdichting, afzuigkap, recirculatie
Ja. Indien de afdichting duurzaam is gebeurd door of in opdracht van de bouwheer en de opening voor de afzuigkap niet zal worden gebruikt, mag de dichting tijdens de meting worden behouden. Het is daarom aanbevolen tijdig te communiceren met de aanvrager.

2.3 Mag de opening voor een waterafvoer zonder sifon worden afgetapet?

Goedgekeurd door STS WG op 29/10/2015

Trefwoorden: voorbereiding, tape, waterafvoer
Ja. Volgens Tabel 5 van STS-P 71-3 mogen waterafvoeren enkel worden gesloten en niet worden afgedicht. Sluiten kan met behulp van het opvullen van de sifons of een daarvoor voorziene dop. Een duurzame afdichting is ook toegelaten. Tape wordt voor dergelijke opening beschouwd als een duurzame afdichting.

2.4 Moet de (brand)deur tussen het bestaande en nieuwe deel van een gebouw worden gesloten tijdens de meting?

Goedgekeurd door STS WG op 26/08/2015

Trefwoorden: voorbereiding, bestaand, nieuw, deur
De te meten zone voor de luchtdichtheidstest moet eerst bepaald worden op basis van de regelgeving of het lastenboek. Indien voor de EPB-regelgeving het lekdebiet van het nieuwe gedeelte moet worden bepaald, heeft men de keuze om enkel dit nieuwe deel te meten of het hele gebouw. Indien de te meten zone beperkt is tot het nieuwe deel, dan moet de tussendeur volgens § 5.7.3.1 van STS-P 71-3 gesloten worden, ook al is deze in gebruikstoestand geopend. De deur mag echter niet worden afgedicht. De deur mag door de klant wel worden voorzien van tochtstrips, valdorpel, … om lekken langsheen deze deur te vermijden.

2.5 Mag de opening tussen het bestaande en nieuwe deel van een gebouw tijdelijk worden afgedicht tijdens de meting indien geen afsluiting (bv. deur) aanwezig is?

Goedgekeurd door STS WG op 26/08/2015

Trefwoorden: voorbereiding, bestaand, nieuw, opening
De te meten zone voor de luchtdichtheidstest moet eerst bepaald worden op basis van de regelgeving of het lastenboek. Indien voor de EPB-regelgeving het lekdebiet van het nieuwe gedeelte moet worden bepaald, heeft men de keuze om enkel dit nieuwe deel te meten of (een deel van) het hele gebouw. Indien er geen scheiding tussen beide delen aanwezig is, zal (een deel van) het bestaande deel moeten meegenomen worden in het te meten volume. Het is volgens § 5.7.3.1 van STS-P 71-3 niet toegestaan om een tijdelijke afdichting te voorzien. Voor metingen buiten de EPB-regelgeving mag een tijdelijke afdichting wel worden voorzien. Dit kan bv. het geval zijn wanneer de kwaliteit van de aannemer moet worden gecontroleerd.

2.6 Moeten brandkleppen in de schil van de te meten zone worden gesloten tijdens de meting?

Goedgekeurd door STS WG op 26/08/2015

Trefwoorden: voorbereiding, brandklep
Brandkleppen in de schil van het te meten volume moeten volgens § 5.7.3.5 van STS-P 71-3 worden gesloten tijdens de meting, behalve indien de brandkleppen in normale toestand open staan. In dit laatste geval mogen de kleppen tijdens de meting niet worden gesloten. Een brandklep met smeltbeveiliging die sluit bij brand, of met aansturing die sluit bij branddetectie, moet dus geopend blijven.

2.7 Mogen brandkleppen in de schil van de te meten zone worden gebruikt om het ventilatiesysteem af te dichten tijdens de uitvoering van een meting?

Goedgekeurd door STS WG op 26/08/2015

Trefwoorden: voorbereiding, brandklep, ventilatie
Ja. Indien het sluiten van de brandkleppen de beste manier is om het ventilatiesysteem af te dichten, mogen deze daartoe geschikte brandkleppen toch worden gesloten, in tegenstelling tot vraag 2.6.

2.8 Mag een branddeur, die door een mechanisme altijd in gesloten toestand wordt gehouden, naar een stookruimte gesloten blijven tijdens de meting?

Goedgekeurd door STS WG op 29/10/2015

Trefwoorden: voorbereiding, branddeur, stookruimte
Neen. Volgens § 5.7.3.3 van de STS-P 71-3 en § 5.2.2 van de norm NBN EN 13829 moeten alle binnendeuren (behoudens deze van de ingemaakte kasten en de toiletten die gesloten mogen worden) van het gebouwdeel dat aan de test onderworpen moet worden, openstaan. De branddeur naar een stookruimte moet dus open blijven (voor zover de stookplaats deel uitmaakt van de te meten zone). De ketels moeten wel stilgelegd worden om brandgevaar te vermijden.

2.9 Moet een afzuigkap tijdelijk worden afgedicht wanneer deze is aangesloten op het mechanische ventilatiesysteem?

Goedgekeurd door STS WG op 29/10/2015 en aangepast door Consultatiecommissie op 06/02/2024

Trefwoorden: voorbereiding, afzuigkap, ventilatie
Ja. Mechanische ventilatieopeningen moeten tijdelijk worden afgedicht volgens STS-P 71-3. Wanneer de afzuigkap een afvoeropening van het ventilatiesysteem is, moet ook deze afvoeropening worden afgedicht.

2.10 Welke hulpmiddelen worden beschouwd als zijnde een toelating om luiken en deuren binnen de te meten zone gesloten te houden?

Goedgekeurd door STS WG op 29/06/2016

Trefwoorden: voorbereiding, hulpmiddelen
De uitzonderingsmaatregel in §5.7.3.3 geldt voor gereedschap dat (al dan niet verwijderbaar) geen onderdeel uitmaakt van het vergrendelingssysteem van een luik of deur, zoals een schroevendraaier, een moersleutel, een zaag, een tang, een breekijzer, … Een sleutel (om een slot te openen), handvat, stok, cijferslot, … worden niet beschouwd als hulpmiddel aangezien zij onderdeel uitmaken van het vergrendelingssysteem. Een ladder, een stelling, … worden ook niet beschouwd als hulpmiddel. Het luik op de foto mag in gesloten toestand worden gehouden tijdens de meting aangezien dit voldoet aan beide voorwaarden van §5.7.3.3 zoals verduidelijkt in vragen 2.10 en 2.11.
luik

2.11 Wat wordt in §3.7.3.3 bedoeld met ‘een luik of deur die niet toegankelijk is voor doorgang door een persoon’?

Goedgekeurd door STS WG op 29/06/2016

Trefwoorden: voorbereiding, niet toegankelijk luik
Hiermee wordt een luik of deur bedoeld die kleiner is dan 1 m² én die toegang geeft naar een niet-bewoonbare of niet-toegankelijke ruimte. Indien een luik of deur is voorzien van een uitschuifbare trap, is deze steeds een toegang naar een toegankelijke of bewoonbare ruimte. Een zolder binnen het beschermde volume (waarbij de isolatielaag doorloopt over de dakdelen en de zoldervloer niet is geïsoleerd) is steeds een toegankelijke ruimte.

2.12 Hoe mag een (vraaggestuurd) natuurlijk afvoerrooster worden behandeld?

Goedgekeurd door STS WG op 29/10/2015

Trefwoorden: voorbereiding, ventilatierooster, vraaggestuurd
Een (vraaggestuurd) natuurlijk afvoerrooster mag worden behandeld zoals een mechanische ventilatieafvoer. Dit wil zeggen het rooster zelf mag worden afgedicht, maar de aansluiting aan de wand niet.

2.13 Hoe mag de natuurlijke afvoer van een liftschacht worden behandeld?

Goedgekeurd door STS WG op 29/10/2015

Trefwoorden: voorbereiding, ventilatie, liftschacht
De natuurlijke afvoer van een liftschacht behoort niet tot de basisventilatie. Deze afvoer mag dus worden gesloten voor een A-meting en worden afgedicht voor een B-meting.

2.14 Hoe moet mechanische ventilatie worden voorbereid tijdens de meting?

Goedgekeurd door STS WG op 29/06/2016

Trefwoorden: voorbereiding, ventilatie, mechanisch
Een mechanisch ventilatiesysteem moet volgens STS-P 71-3 volledig worden stilgelegd tijdens het verloop van de test. Mechanische ventilatieopeningen moeten bovendien worden afgedicht (§5.7.3.4). Concreet moeten:
• ofwel alle roosters individueel afgedicht worden;
• ofwel de hoofdleidingen tussen de ventilator en de schil van de te meten zone afgedicht worden;
• ofwel de buitenroosters, luchttoevoer- en luchtafvoerroosters afgedicht worden.
Een praktische manier om leidingen of roosters te dichten bestaat erin de roosters te verwijderen en het luchtkanaal met een opblaasbare ballon te dichten. In het proefverslag moet vermeld worden waar de kanalen werden afgedicht en met welke middelen

2.15 Kan men de ventilatieopeningen van een mechanisch ventilatiesysteem afdichten door het sluiten van kleppen?

Goedgekeurd door Consultatiecommissie op 30/11/2016

Trefwoorden: voorbereiding, ventilatie, mechanisch, kleppen
Ja. Het sluiten van regelkleppen, brandkleppen of andere kleppen eigen aan het ventilatiesysteem wordt beschouwd als het afdichten van de ventilatieopeningen.

2.16 De deuren van een ingemaakte kast mogen gesloten blijven tijdens de test. Wat wordt er verstaan onder een ingemaakte kast?

Goedgekeurd door Consultatiecommissie op 30/11/2016

Trefwoorden: voorbereiding, ingemaakte kast
Een ingemaakte kast is een kast van maximum 80cm diep die dienstdoet als bergruimte voor losse voorwerpen. Een valse wand die werd gemaakt om technieken te omkasten, is geen ingemaakte kast.

2.17 Wat indien een te openen deur binnen de te meten zone niet kan worden geopend?

Goedgekeurd door Consultatiecommissie op 30/11/2016

Trefwoorden: voorbereiding, ingemaakte kast
Alle deuren binnen de te meten zone dienen te worden geopend tijdens het uitvoeren van de test. Indien dit niet kan, moet men ofwel de test uitstellen ofwel in samenspraak met de aanvrager van de test de te meten zone aanpassen indien dit kan volgens de doelstelling van de test. Het is daarom aanbevolen tijdig te communiceren met de aanvrager.

2.18 Mag men de opening voorzien voor kleppen van een liftschacht tijdelijk afdichten indien deze nog niet is geïnstalleerd of niet in werking is?

Goedgekeurd door Consultatiecommissie op 30/11/2016

Trefwoorden: voorbereiding, klep, liftschacht
Indien deze kleppen nog niet aanwezig zijn, dient te opening opengelaten te worden. Het is niet toegestaan om een tijdelijk afdichting of verbetering van de luchtdichtheid te voorzien.

2.19 Hoe dient men een luchtverwarmingssysteem voor te bereiden?

Goedgekeurd door Consultatiecommissie op 30/11/2016

Trefwoorden: voorbereiding, luchtverwarming
Een luchtverwarmingssysteem wordt behandeld zoals een mechanisch ventilatiesysteem.

2.20 Hoe mag men een deur in de schil van de te meten zone gesloten houden tijdens het uitvoeren van de test?

Goedgekeurd door Consultatiecommissie op 27/03/2017

Trefwoorden: voorbereiding, deur
Volgens STS-P 71-3 §5.7.3.1 moeten deze deuren dusdanig worden gesloten dat ze tijdens de volledige duur van het meetproces gesloten blijven. In sommige gevallen zullen deze deuren gesloten gehouden moeten worden met een passende hulpvoorziening. De voorziening waarmee een deur gesloten gehouden wordt, mag bijvoorbeeld een stukje kleefband of een mechanische voorziening (een spie, een gewicht,…) zijn, maar mag in geen geval de luchtdichtheid van de opening in gesloten toestand verhogen. Een menselijke interventie kan indien hierdoor de luchtdichtheid van de deur niet verhoogt.

2.21 Wat moet men doen als de ventilatie van de te meten zone niet mag worden uitgeschakeld voor de duur van de test?

Goedgekeurd door Consultatiecommissie op 26/06/2017

Trefwoorden: voorbereiding, ventilatie
Zoals beschreven in §5.7.2 van de STS-P 71-3, moeten alle systemen die lucht toevoeren naar de te meten zone of die lucht afvoeren naar de buitenlucht, stilgelegd worden alvorens de proef uit te voeren. Men dient hierover tijdig te communiceren met de klant zodat een geschikt tijdstip kan worden gevonden. Indien de ventilatie toch niet kan worden uitgeschakeld, kan er geen geldige test worden uitgevoerd.

2.22 Waarom mag een regelbare natuurlijke ventilatieopening met sluitvoorziening worden afgedicht?

Toegevoegd naar aanleiding van Beperkt Adviescomité van 28/02/2019

Trefwoorden: RTO, RAO, ventilatie
Zoals beschreven in STS-P 71-3 Tabel 5 moeten regelbare natuurlijke ventilatieopeningen (voor toevoer of afvoer) met sluitvoorziening worden gesloten en mogen ze worden afgedicht. De reden hiervoor is dat deze openingen, zelfs in gesloten toestand, nog een zeker lekdebiet kunnen vertonen. Volgens de norm NBN D 50-001 is een lekdebiet in gesloten toestand toegelaten om een minimale luchtverversing te verzekeren. Deze lekken worden volgens de EPB-regelgeving echter opgenomen onder ventilatieverliezen en niet onder luchtlekken van de gebouwschil. Door de openingen enkel te sluiten, wordt het lek dus in feite dubbel ingerekend. Dit kan worden voorkomen door de opening af te dichten. Er is echter gekozen om deze afdichting niet te verplichten tijdens een luchtdichtheidstest. Meer info hierover kan u ook nalezen in het artikel van Buildwise.

2.23 Is het afdichten ter hoogte van de filters van het mechanische ventilatiesysteem een correcte afdichting?

Toegevoegd naar aanleiding van Consultatiecommissie van 13/02/2020

Trefwoorden: voorbereiding, ventilatie, mechanisch, filters
Volgens STS-P 71-3 §5.7.3.4 is het afkleven van de filters van het mechanische ventilatiesysteem of het afdichten met behulp van een plastic zak rond de filters geen correcte voorbereiding van het mechanische ventilatiesysteem. De luchtcirculatie is op deze manier immers niet volledig uitgesloten. De lucht kan zich in vele gevallen nog steeds rond de filters verplaatsen. Ter verduidelijking: het afdichten van de ventilatiekanalen langs de binnenkant van de unit is wel toegelaten.

2.24 Hoe moet een regelbare toevoeropening worden voorbereid indien de sluitvoorziening incidenteel beschadigd is of niet goed sluit wegens vuil?

Toegevoegd naar aanleiding van Consultatiecommissie van 03/09/2020

Trefwoorden: RTO, ventilatie
Zoals beschreven in STS-P 71-3 Tabel 5 moeten regelbare natuurlijke ventilatieopeningen (voor toevoer of afvoer) met sluitvoorziening worden gesloten en mogen ze worden afgedicht. Indien een RTO echter niet kan gesloten worden omdat de sluitvoorziening incidenteel beschadigd is of niet goed sluit wegens vuil, zal deze steeds moeten worden afgedicht, bv. met behulp van tape.

3.1 Wat is een ‘duurzame afdichting’?

Goedgekeurd door STS WG op 29/06/2016

Trefwoorden: duurzame afdichting
Een duurzame afdichting, zoals beschreven in § 5.7.3.6 van STS-P 71-3, dient men te begrijpen als een afdichting van een bewuste opening die in de normale gebruiksomstandigheden van het gebouw evenwel niet gebruikt wordt en die de bouwtechnische functies van alle lagen doorheen de gebouwschil, waarin de opening zich bevindt, gedurende lange tijd herstelt. Deze functies zijn breed te interpreteren: mechanische bevestiging, slijtvastheid, water- en regendichting en wering van insecten. Hiervoor moeten dan ook materialen worden gebruikt die voor dergelijke dichtingen voldoen.

3.2 Is het plaatselijk vervangen van de pleisterlaag een ‘duurzame afdichting’?

Goedgekeurd door STS WG op 29/06/2016

Trefwoorden: duurzame afdichting, pleister
Ja, indien enkel de oorspronkelijke pleisterlaag werd verwijderd en de overige lagen van de constructie niet werden aangetast. Volgens vraag 3.1 worden zo alle functies van de gebouwschil herstelt.

3.3 Is het opvullen van een opening in de gevel met een isolatiemateriaal een ‘duurzame afdichting’?

Goedgekeurd door STS WG op 29/06/2016

Trefwoorden: duurzame afdichting, opening in gevel
Neen. Dit is enkel een duurzame afdichting indien ook de andere functies van de gebouwschil werden hersteld in overeenstemming met de omliggende bouwschil volgens vraag 3.1, zoals de regenwering aan de buitenzijde van de gevel.

3.4 Is het opvullen van een opening in de gevel met een plastiekfolie een ‘duurzame afdichting’?

Goedgekeurd door STS WG op 02/04/2015

Trefwoorden: duurzame afdichting, opening in gevel
Neen. De plastiekfolie herstelt geenszins de bouwtechnische functies van de verschillende bouwlagen van de gevel, zoals wordt beschreven in vraag 3.1. De afdichting is op deze manier ook niet gegarandeerd gedurende lange tijd.

3.5 Kan polyurethaanschuim worden gebruikt als een ‘duurzame afdichting’?

Goedgekeurd door STS WG op 29/06/2016

Trefwoorden: duurzame afdichting, opening in gevel
Polyurethaanschuim mag worden gebruikt als duurzame afdichting indien deze voor het beschouwdde geval aan de verschillende functies zoals beschreven in vraag 3.1 voldoet. De polyurethaanschuim moet in dat geval de opening voor lange tijd afgedicht houden.

3.6 Kan een opening in een plat dak ‘duurzaam’ worden afgedicht door enkel de regenwering te laten doorlopen?

Goedgekeurd door STS WG op 29/06/2016

Trefwoorden: duurzame afdichting, opening in dak
Ja, indien deze voldoende slijtvast werd aangebracht.

3.7 Wat mag men doen indien het glas ontbreekt in een raam of deur in de schil van de te meten zone?

Goedgekeurd door Consultatiecommissie op 27/03/2017

Trefwoorden: duurzame afdichting, ontbrekend glas
Het glas vervangen door een paneel wordt gezien als een duurzame en adequate afdichting. In normale gebruiksomstandigheden van het gebouw zal deze opening worden gedicht en de luchtdichtheid wordt door deze afdichting niet verhoogd. Men kan de opening ook gebruiken om de apparatuur in te bouwen. Merk op dat wanneer het ventilatierooster ontbreekt, men de opening niet mag afdichten.

4.1 Waar wordt de overdrukapparatuur best geplaatst?

Goedgekeurd door STS WG op 26/08/2015

Trefwoorden: installatie, plaatsing, opening
De overdrukapparatuur wordt volgens § 5.8.1 van STS-P 71-3 bij voorkeur geplaatst in de meest luchtdichte buitenopening (raam of deur), die veilig toegankelijk is, in volgende volgorde:
• een vensterdeur of een venster met een afdichtingsvoeg die over de volledige omtrek loopt en zonder ventilatierooster;
• een deur die voorzien is van een luchtdichtheidsvoorziening onderaan (bijvoorbeeld een op- en neergaande plint of borstel);
• een deur zonder luchtdichtheidsvoorziening onderaan of een venster(deur) voorzien van een ventilatierooster.
Dit is slechts een aanbeveling omdat het niet steeds mogelijk is de luchtdichtheid van de verschillende openingen a priori te bepalen.

4.2 Hoe wordt de overdrukapparatuur best geplaatst?

Goedgekeurd door STS WG op 29/10/2015

Trefwoorden: installatie, plaatsing, opening
Om de luchtdichtheid tussen de overdrukapparatuur en het gebouw te verzekeren, wordt het kader tegen de aanslag geplaatst. Indien nodig mag de sluiting tijdelijk worden verwijderd. Volgens § 5.8.2 van STS-P 71-3 mag kleefband worden gebruikt om de luchtdichtheid van de rand van de apparatuur te verzekeren.

4.3 Wat als er geen geschikte opening is om de overdrukapparatuur te installeren?

Goedgekeurd door STS WG op 02/04/15

Trefwoorden: installatie, plaatsing, opening
Het is de verantwoordelijkheid van de luchtdichtheidsmeter om een buitenopening te kiezen volgens § 5.8.1 van STS-P 71-3. Indien er praktische moeilijkheden zijn, zoals bv. een pivotdeur, dient hij geschikt materiaal te voorzien (bv. tape) om de meting toch conform te kunnen uitvoeren. Er bestaan ook kleine en extra grote kaders die in ramen of grote deuren kunnen worden geplaatst. Het is daarom aanbevolen tijdig te communiceren met de aanvrager.

4.4 Mag de overdrukapparatuur worden ingebouwd in een opening naar een zone buiten het beschermd volume waarvan de deur nog niet werd geplaatst, indien deze aangrenzende ruimte op buitencondities kan worden geplaatst?

Goedgekeurd door STS WG op 26/08/2015

Trefwoorden: installatie, plaatsing, opening, deur ontbreekt
Neen. Volgens § 5.5.1 van STS-P 71-3 moeten alle ramen en deuren die de te meten zone afbakenen, zijn geplaatst alvorens een meting uit te voeren.

4.5 Hoe wordt de overdrukapparatuur ingebouwd bij een appartementsgebouw?

Goedgekeurd door STS WG op 02/04/2015

Trefwoorden: installatie, plaatsing, opening, appartement
Ook bij een appartementsgebouw wordt de apparatuur ingebouwd in de meest luchtdichte, maar veilig toegankelijke, opening zoals beschreven in § 5.8.1 van STS-P 71-3 en in vraag 4.1. Indien een opening die toegang geeft naar een ruimte buiten het beschermd volume, hiervoor wordt gekozen, moet deze ruimte op buitencondities worden gebracht. Dit wil zeggen dat er in deze ruimte geen drukopbouw mag zijn ten gevolge van de test. Dit kan gebeuren door de deuren en ramen van de aangrenzende ruimte en indien mogelijk de andere appartementen te openen.

4.6 Mag voor een te meten zone die is opgedeeld in meerdere gescheiden delen zonder binnendeur ertussen een meting per deel gebeuren?

Goedgekeurd door STS WG op 29/10/2015

Trefwoorden: installatie, plaatsing, gescheiden delen
Dit is afhankelijk van het doel van de meting. Volgens de EPB-regelgeving in elk van de drie gewesten (bv. in Vlaanderen bijlage 7 van het MB van 2 april 2007 (§ 3.1.3)) is het verplicht om in het ongebruikelijke geval dat de te meten zone samengesteld is uit meerdere gescheiden delen, zonder binnendeur ertussen, deze gelijktijdig op onder- of overdruk te brengen. Er is minstens één pressurisatieapparaat nodig in elk van die delen van de te meten zone. Dit kan bv. het geval zijn voor een garage/atelier/… in dezelfde EPB-eenheid, maar zonder rechtstreekse doorgang tussen beide delen.

4.7 Mogen rijwoningen die gelijktijdig werden gebouwd worden gemeten door elke eenheid gelijktijdig op eenzelfde drukverschil te brengen met behulp van meedere overdrukapparaten?

Goedgekeurd door STS WG op 29/06/2016

Trefwoorden: installatie, gelijktijdige meting, rijwoning
Dit is afhankelijk van het doel van de meting en van de regelgeving. Volgens de EPB-regelgeving (bv. in Vlaanderen bijlage 7 van het MB van 2 april 2007 (§ 3.1.3)) moet de te meten zone minstens het hele beschouwde EPW- of EPU-volume bevatten en mag deze geen ruimten bevatten die buiten het beschermd volume (BV) vallen. Indien elke rijwoning dus een afzonderlijk beschermd volume heeft, mag dit niet.

4.8 Mag men bij een appartementsgebouw een aantal appartementen gelijktijdig opmeten zonder het hele volume te meten?

Goedgekeurd door STS WG op 29/06/2016

Trefwoorden: installatie, gelijktijdige meting, appartementsgebouw, traphal
Dit is afhankelijk van het doel van de meting en van de regelgeving. Volgens de EPB-regelgeving (bv. in Vlaanderen bijlage 7 van het MB van 2 april 2007 (§ 3.1.3)) moet de te meten zone minstens het hele beschouwde EPW- of EPU-volume bevatten en mag deze geen ruimten bevatten die buiten het beschermd volume (BV) vallen. Dit kan bv. het geval zijn wanneer er meerdere traphallen aanwezig zijn in het appartementsgebouw.

4.9 Hoe dient men een meting uit te voeren van een gebouw met een stooklokaal of technisch lokaal binnen het beschermd volume maar dat enkel via een buitendeur toegankelijk is?

Goedgekeurd door STS WG op 29/06/2016

Trefwoorden: installatie, plaatsing, gescheiden delen, stooklokaal
Dit is afhankelijk van het doel van de meting en van de regelgeving. Volgens de EPB-regelgeving in elk van de drie gewesten (bv. in Vlaanderen bijlage 7 van het MB van 2 april 2007 (§ 3.1.3)) is het verplicht om in het ongebruikelijke geval dat de te meten zone samengesteld is uit meerdere gescheiden delen, zonder binnendeur ertussen, deze gelijktijdig op onder- of overdruk te brengen. Er is minstens één pressurisatieapparaat nodig in elk van die delen van de te meten zone. Om dit op een veilige manier te laten verlopen dienen de technische installaties volledig te worden uitgeschakeld. Bij meer complexe apparaten wordt hiervoor best de hulp gevraagd van de aanvrager van de test.

4.10 Hoe dient men een meting uit te voeren van twee delen van een EPW- of EPU-volume dat volledig gescheiden wordt door een onverwarmde aangrenzende ruimte?

Goedgekeurd door STS WG op 29/06/2016

Trefwoorden: installatie, plaatsing, gescheiden delen
Dit is afhankelijk van het doel van de meting en van de regelgeving. Indien er zoals in onderstaande schets geen gemeenschappelijke wand is tussen beide volumes mag men beide volumes afzonderlijk meten. Daarna dient men de lekdebieten op te tellen en te delen door de volledige verliesoppervlakte.
AOR

4.11 Mag men de spleet die gecreëerd wordt door het openen van een schuifraam afdichten als het schuifraam wordt gebruikt om de overdrukapparatuur in te bouwen?

Goedgekeurd door Consultatiecommissie op 30/11/2016

Trefwoorden: installatie, plaatsing, spleet, schuiraam
Het is de verantwoordelijkheid van de luchtdichtheidsmeter om een buitenopening te kiezen volgens § 5.8.1 van STS-P 71-3. Er bestaan ook kleine en extra grote kaders die in ramen of grote deuren kunnen worden geplaatst. Het is daarom aanbevolen tijdig te communiceren met de aanvrager. Indien het schuifraam de enige veilig toegankelijke opening is waar de apparatuur kan worden ingebouwd, mag de spleet bijkomend worden afgedicht.

4.12 Wat moet men doen indien de overdrukapparatuur enkel in een raam of deur met ventilatierooster kan worden geplaatst?

Goedgekeurd door Consultatiecommissie op 26/06/2017

Trefwoorden: installatie, ventilatierooster
Zoals beschreven in vraag 4.10 kiest men bij voorkeur de meest luchtdichte opening. Het is toegestaan om een opening met ventilatierooster te gebruiken om de apparatuur in te bouwen. De keuze van de opening moet duidelijk worden opgenomen in het proefverslag.

5.1 Hoe wordt een ‘klein gebouw’ van een ‘groot gebouw’ onderscheiden?

Goedgekeurd door STS WG op 29/10/2015

Trefwoorden: klein gebouw, groot gebouw
Volgens § 4.1.14 van STS-P 71-3 is een gebouw ‘groot’ als het volume van de op te meten zone groter dan of gelijk is aan 4 000 m³. Indien het volume kleiner is dan 4 000 m³, is het gebouw ‘klein’. Volgens de EPB-regelgeving wordt met dit volume het beschermd volume bedoeld.

5.2 Wat is het laagste drukverschil dat moet worden bereikt bij kleine gebouwen?

Goedgekeurd door STS WG op 29/10/2015

Trefwoorden: laagste drukverschil, kleine gebouwen
Volgens § 5.9.1 van STS-P 71-3 moeten hiervoor de eisen van de norm NBN EN 13829 worden gevolgd. Het laagste drukverschil moet dus gelijk zijn aan 10 Pa of vijf keer het drukverschil bij nuldebiet, waarbij de grootste van beide waarden wordt genomen. Dit wordt ook geïllustreerd in Bijlage 5 van STS-P 71-3. Een afwijking van ± 3 Pa wordt getolereerd, in lijn met EN ISO 9972:2015.
Enkele voorbeelden:
• Indien het drukverschil bij nuldebiet 1 Pa bedraagt, is het laagste te meten drukverschil in principe 10 Pa. Een eerste meetpunt tussen 7 Pa en 13 Pa wordt dus getolereerd.
• Indien het drukverschil bij nuldebiet 2 Pa bedraagt, is het laagste te meten drukverschil in principe 10 Pa. Een eerste meetpunt tussen 7 Pa en 13 Pa wordt dus getolereerd.
• Indien het drukverschil bij nuldebiet 3 Pa bedraagt, is het laagste te meten drukverschil in principe 15 Pa. Een eerste meetpunt tussen 12 Pa en 18 Pa wordt dus getolereerd.

5.3 Wat is het laagste drukverschil dat moet worden bereikt bij grote gebouwen?

Goedgekeurd door STS WG op 29/10/2015

Trefwoorden: minimale drukverschil, grote gebouwen
Indien het drukverschil bij nuldebiet kleiner is dan 5 Pa, wordt het laagste drukverschil bepaald zoals voor kleine gebouwen (zie vraag 5.2). Indien aan dit criterium niet wordt voldaan, is het laagste drukverschil volgens § 5.9.1 van STS-P 71-3 ongeveer gelijk aan vijf keer het drukverschil bij nuldebiet of 40 Pa, waarbij de kleinste van beide waarden wordt genomen. Dit wordt ook geïllustreerd in Bijlage 5 van STS-P 71-3. Een afwijking van ± 3 Pa wordt getolereerd, in lijn met EN ISO 9972:2015.
Enkele voorbeelden:
• Indien het drukverschil bij nuldebiet 1 Pa bedraagt, is het laagste te meten drukverschil in principe 10 Pa. Een eerste meetpunt tussen 7 Pa en 13 Pa wordt dus getolereerd.
• Indien het drukverschil bij nuldebiet 5 Pa bedraagt, is het laagste te meten drukverschil in principe 25 Pa. Een eerste meetpunt tussen 22 Pa en 28 Pa wordt dus getolereerd.
• Indien het drukverschil bij nuldebiet 7 Pa bedraagt, is het laagste te meten drukverschil in principe 35 Pa. Een eerste meetpunt tussen 32 Pa en 38 Pa wordt dus getolereerd.

5.4 Welke tijdspanne mag men maximaal hanteren tussen de meting van het drukverschil bij nuldebiet en de eigenlijke meting?

Goedgekeurd door STS WG op 02/04/2015

Trefwoorden: tijd, drukverschil bij nulbediet
De tijdspanne tussen de meting van het drukverschil bij nuldebiet en de eigenlijke meting (zowel voor als na) mag maximaal 15 minuten zijn. Dit om het drukverschil bij nulbediet tijdens de meting zo goed mogelijk te benaderen.

5.5 Wat is het maximale toegestane drukverschil tussen twee opeenvolgende meetpunten?

Goedgekeurd door STS WG op 29/10/2015

Trefwoorden: opeenvolgende meetpunten
Volgens § 5.3.4 van NBN EN 13829 dient de proef te worden uitgevoerd in stappen van maximaal 10 Pa. Een afwijking van 3 Pa wordt getolereerd in lijn met EN ISO 9972:2015, maw. een tussenafstand tot 13 Pa.

5.6 Waar dient men het drukverschil bij nuldebiet te meten bij een meting met meederde overdrukapparaten?

Goedgekeurd door STS WG op 29/06/2016

Trefwoorden: natuurlijk drukverschil, meerdere overdrukapparaten
Indien meerdere overdrukapparaten worden gebruikt, gebeurt slechts op één plaats de meting van het drukverschil bij nuldebiet. De norm specifieert niet waar deze dient te worden gemeten. De plaats van deze meting kan dus worden gekozen door de luchtdichtheidsmeter.

5.7 Op basis van welk drukverschil bij nuldebiet dient men de te meten drukverschillen te baseren?

Goedgekeurd door STS WG op 29/06/2016

Trefwoorden: natuurlijk drukverschil, drukpunten
De drukverschillen waarvan sprake in vraag 5.2 en vraag 5.3 dienen te worden gebaseerd op de (positieve en negatieve) gemeten drukverschillen bij nuldebiet bij het begin van de test (onderdruk of overdruk).

5.8 Wat kan ik doen als het drukverschil bij nuldebiet te hoog is?

Goedgekeurd door STS WG op 29/06/2016

Trefwoorden: natuurlijk drukverschil
Indien het drukverschil bij nuldebiet voor en/of na de onder- en/of overdrukmeting hoger is dan 5Pa is de meting niet conform STS-P 71-3. Er zijn echter enkele tips die in het achterhoofd kunnen worden gehouden worden om in dat geval toch tot een conforme test te komen. Aangezien het drukverschil bij nuldebiet wordt beïnvloed door de wind en de combinatie van hoogte en temperatuurverschil (thermische trek), kunnen volgende tips het drukverschil doen afnemen.

• Indien er tijdelijke windstoten zijn, is het raadzaam om even te wachten met de test en deze te starten wanneer de wind is gaan liggen.

• Het temperatuurverschil tussen binnen en buiten kan worden verkleind door de meting op een warmere dag uit te voeren of door het gebouw tijdig af te koelen. Afkoelen kan worden versneld door de ventilator op overdruk te laten draaien bij aanvang van de voorbereidingen en test.

5.9 Wat is het “minimale drukverschil” waaraan de STS-P 71-3 eisen oplegt?

Toegevoegd naar aanleiding van Consultatiecommissie van 27/09/2022

Trefwoorden: minimale drukverschil

Volgens § 5.9.1 van STS-P 71-3 moeten de eisen van de norm NBN EN 13829 worden gevolgd met betrekking tot het “minimale drukverschil”. Dit minimale drukverschil moet gelijk zijn aan 10 Pa of vijf keer het drukverschil bij nuldebiet, waarbij de grootste van beide waarden wordt genomen. Zie daarvoor ook vraag 5.2. Dit “minimale drukverschil” is het gemeten drukverschil (nominale gebouwdruk) en niet het geïnduceerde drukverschil (die in de grafiek wordt getoond). Het zijn ook deze waardes die in de software gecontroleerd moeten worden. Let op dat u steeds software gebruikt die bedoeld is voor de Europese markt en dus de Europese normen volgt.

7.1 Door wie moet de ijkingscontrole gebeuren?

Goedgekeurd door STS WG op 02/04/2015

Trefwoorden: ijkingscontrole, laboratorium
Volgens § 7.1.3 van STS-P 71-3 dient de ijkingscontrole te gebeuren door

  • een geaccrediteerd laboratorium,
  • een ISO 9001 gecertificeerd laboratorium, of
  • de fabrikant of invoerder.

De ijking en/of de controle van de ijking dient deel uit te maken van het toepassingsdomein van de bovenvermelde accreditatie of certificatie.

7.2 Moet een nieuw toestel ook een ijkingscontrole ondergaan?

Goedgekeurd door STS WG op 29/10/2015

Trefwoorden: ijkingscontrole
Neen. Een toestel, dat nieuw en volgens de regels van de Europese markt wordt aangekocht, wordt geijkt beschouwd op het moment dat het wordt afgeleverd door de fabrikant. De fabrikant staat ervoor in dat het toestel voldoet aan zijn specificaties. Dus de eerste twee jaar na aankoop, naar analogie met § 7.1.3 van STS-P 71-3, moet een toestel niet geijkt worden. De technische fiche met specificaties van de fabrikant en de aankoopfactuur vervangen dan het ijkingsverslag.

7.3 Is het verplicht om een anemometer te gebruiken?

Goedgekeurd door STS WG op 04/03/2016

Trefwoorden: anemometer
Het gebruik van een anemometer is niet verplicht.

8.1 Welke binnen- en buitentemperaturen moeten worden weergegeven in het proefverslag?

Goedgekeurd door STS WG op 29/10/2015

Trefwoorden: proefverslag, temperatuur
Volgens Bijlage 4 van STS-P 71-3 moeten binnen- en buitentemperaturen worden vermeld in het proefverslag. Deze temperaturen zijn luchttemperaturen en moeten worden gemeten voor, tijdens of na de luchtdichtheidstest volgens § 5.3.2 van NBN EN 13829.

8.2 Waar moeten de binnen- en buitentemperaturen worden gemeten?

Goedgekeurd door STS WG op 29/10/2015

Trefwoorden: proefverslag, meting temperatuur
De binnentemperatuur wordt gemeten ofwel in de nabijheid van de ventilator aan de binnenzijde (indien meting in onderdruk), ofwel in een lokaal dat een referentie is voor de temperatuur die globaal geldig is in het gebouw en dus niet in de nabijheid van de ventilator (indien meting in overdruk).

De buitentemperatuur wordt gemeten in de nabijheid van de ventilator aan de buitenzijde (indien meting in overdruk) of op een plaats die een referentie is voor de temperatuur die buiten globaal geldig is en dus niet in de nabijheid van de ventilator (indien meting in onderdruk).

8.3 Welke verwijzing moet volgens de EPB-regelgeving in het proefverslag worden opgenomen voor een meting in het Vlaams Gewest?

Goedgekeurd door STS WG op 29/10/2015

Trefwoorden: proefverslag, EPB
Om in aanmerking te komen voor EPB, moet volgende verwijzing worden opgenomen in het proefverslag: “Bij de luchtdichtheidstest werden alle voorschriften in het kader van de EPB-
regelgeving, zoals beschreven in bijlage VI van het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw, nageleefd.”

8.4 Het is verplicht om minstens de verliesoppervlakte of het volume van de te meten zone op te nemen in het proefverslag. Wat moet er gebeuren indien deze achteraf foutief berekend bleken?

Goedgekeurd door STS WG op 29/10/2015

Trefwoorden: proefverslag, verliesoppervlakte, volume
De luchtdichtheidstester dient de zone te meten welke werd bepaald door de opdrachtgever. De opdrachtgever dient ook de verliesopperlakte en/of het volume te bezorgen. De luchtdichtheidsmeter moet volgens STS-P 71-3 de herkomst van deze gegevens vermelden in het proefverslag. Hij is enkel verantwoordelijk voor het gemeten lekdebiet van de gemeten zone. Indien achteraf de gegevens niet correct blijken, dient de luchtdichtheidsmeter deze niet aan te passen. Indien de conformiteitsverklaring reeds werd afgeleverd, kan dit niet meer worden aangepast.

8.5 Welke foto’s zijn verplicht op te nemen in het proefverslag?

Goedgekeurd door STS WG op 29/10/2015

Trefwoorden: proefverslag, foto’s
Zowel een foto van de geïnstalleerde overdrukapparatuur langs de binnenzijde als langs de buitenzijde zijn verplicht. Indien de enige doorgang naar buiten wordt geblokkeerd door de apparatuur, is een foto met de apparatuur niet volledig geïnstalleerd toegelaten. Indien op beide foto’s het gemeten gebouw niet herkenbaar is, dient een foto van de gevel te worden toegevoegd. Indien het technisch niet mogelijk is, moet dit gemotiveerd worden in het proefverslag.